Direct naar artikelinhoud
AchtergrondExpo

Schilderijen van Koen Van den Broek in veilinghuis Lempertz: door lamellen kijken naar de buitenwereld

De expo van Koen Van den Broek in het veilinghuis Lempertz.Beeld RV

Achter een art-nouveaugevel in Brussel wordt het rijkgeschakeerde kunstenaarschap van schilder Koen Van den Broek onthuld in een nieuwe expo. ‘Hier komt alles samen: het Westen en het Verre Oosten, Matisse en Le Corbusier, schilderkunst en architectuur, abstractie en figuratie.’

“Door de pandemie kon ik niet naar mijn atelier in Zuid-Korea reizen, dus bracht ik Zuid-Korea maar naar hier”, zegt Koen Van den Broek (48) met zijn gebruikelijke bravado.

Twintig jaar geleden werd de schilder uit het Limburgse As internationaal gelanceerd door Jay Jopling van de legendarische White Cube Gallery. In het begin van deze eeuw maakte hij de Londense nachtclubs onveilig in het gezelschap van angry young artists als Tracey Emin en Damien Hirst. Als hij tenminste niet op roadtrip was langsheen de Amerikaanse westkust, ergens ten zuiden van Los Angeles. Vandaag is Van den Broek helemaal een culturele polyglot.

Hij woont en werkt nog steeds in Antwerpen, maar hij wordt ondertussen vertegenwoordigd door galeries in Brussel (Greta Meert), Amsterdam (Ron Mandos), Keulen (Philipp von Rosen) en Seoel (Gallery Baton). Met name in het Verre Oosten vindt zijn schilderkunst steeds meer weerklank.

Koen Van den Broek: "Tijdens de pandemie hebben we de godganse tijd van binnen naar buiten zitten te kijken, van achter een raam."Beeld Polaris Images

Vulkaaneiland

We kijken naar zijn schilderij Sangbangsan Bomunsa (2021). Een uitsparing in een zwart vlak, overduidelijk een venster, met daarin drie horizontale grijze vlakken, overduidelijk lamellen, en daarboven een idyllisch landschap. 

Dat is wat Van den Broek ziet als hij op een mooie, heldere dag door het raam van zijn atelier op Jeju Island kijkt. Een pad dat naar het strand loopt, strepen geel en roze licht die op de gazons rondom vallen, een suggestie van tropische vegetatie, en daarachter de oceaan. Jeju Island, een vulkaaneiland, is een drukbezochte toeristische locatie in Zuid-Korea. De studio van Van den Broek bevindt zich in een paviljoen van de Japanse sterarchitect Tadao Ando. Hij trekt er gemiddeld drie keer per jaar naartoe, telkens voor drie weken à een maand.

Maar door de pandemie is dat er nu al een hele tijd niet meer van gekomen. Zijn laatste tentoonstelling in Seoel, in mei van dit jaar, heeft hij niet kunnen bijwonen. “Wij denken dat ze in het Verre Oosten vooroplopen in zowat alles”, grijnst hij. “Vergeet het. Mijn galeriehouder in Seoel heeft nog maar net zijn eerste vaccin gehad. In mei zei ik tegen hem: ‘Ik kom af, en dan ga ik lekker in quarantaine in mijn atelier.’ Maar dat bleek onmogelijk. Als je nu in Zuid-Korea arriveert, word je rechtstreeks van de luchthaven naar een hotel gevoerd, waar je vervolgens twee weken moet binnenblijven. Twee weken niet drinken en niet roken: ik ben maar wijselijk thuisgebleven.”

Onbekend gebouw

Dat een serie schilderijen die hij in Zuid-Korea heeft gemaakt én een aantal Korea-taferelen die hij in Antwerpen heeft geschilderd nu samen worden tentoongesteld in het veilinghuis Lempertz in Brussel is goeddeels toeval. Van den Broek: “Een tijd geleden is een schilderij van mij hier op de veiling gekomen. Toen heeft men mij gecontacteerd. Ik had eerlijk gezegd nog nooit van Lempertz gehoord. Ik kende dit gebouw met zijn prachtige art-nouveaugevel niet, ondanks het feit dat grote namen als Sean Scully en Anish Kapoor hier al hebben tentoongesteld. Deze benedenzaal, dat is toch de mooiste exporuimte van Brussel, op Bozar na?”

Guard House (2018) is een van de werken in Van den Broeks reeks.Beeld Koen Van den Broek

De tentoonstelling draagt het stempel van de pandemie, zegt hij. De bron van nagenoeg al zijn beelden zijn de foto’s die hij maakt op zijn reizen. Maar omdat hij het afgelopen anderhalf jaar nauwelijks heeft kunnen bewegen, is hij in zijn archieven gedoken. En hij betrapte zich erop dat hij opvallend vaak bleef stilstaan bij zijn zogenaamde ‘blinds’: schilderijen van landschappen die hij eerst fotografeerde van achter een raam met lamellen (blinds). Tussen de brede horizontale stroken van de lamellen door zijn de landschappen slechts fragmentarisch zichtbaar.

“Tijdens de pandemie hebben we de godganse tijd van binnen naar buiten zitten te kijken, van achter een raam. Je zag het landschap wel – de kleuren, de horizon, de idylle – maar het was onmogelijk om er fysiek deel van uit te maken. De buitenwereld als een afstandelijk, bijna abstract beeld. Dat voerde mij terug naar Henri Matisse. Zijn ‘Porte-fenêtre à Collioure’ is een openstaand raam dat bestaat uit vier kleurvlakken. En dat is dan weer een oude thematiek in mijn werk: de onmogelijkheid van abstractie. Elk abstract vlak verwijst naar een concrete realiteit, en elke concrete realiteit kan weergegeven worden als abstract vlak.”

Kerk van Le Corbusier

In een bovenzaaltje bij Lempertz hangt een serie werken op papier die Van den Broek afgelopen zomer heeft gemaakt, op zijn eerste reis na de pandemie.

“We reden naar Zuid-Frankrijk, naar de Provence en de Camargue. Onderweg hielden we halt in de Auvergne, om de site van Le Corbusier te bezoeken in Firminy bij Saint-Etienne. In de Sint-Pieterskerk, een kerk die is ontworpen door Le Corbusier maar pas lang na zijn dood is afgewerkt, heb ik tientallen, honderden foto’s gemaakt. Ik kon niet stoppen met kijken. Le Corbusier heeft het omgedraaid: het licht valt overvloedig naar binnen in die betonnen constructie, gefilterd door glasramen in vier kleuren: geel, rood, groen en blauw, maar je kunt niet naar buiten kijken. Fabuleus. De rest van de vakantie heb ik bijna niets anders meer gedaan dan mijn Le Corbusier-foto’s omgezet in gouaches op papier. Aan een tafeltje bij een stacaravan in de Camargue.”

Trough Romance van Koen Van den Broek, gecureerd door Luk Lambrecht, loopt nog tot 15 oktober bij Lempertz, Grotehertstraat 2 in 1000 Brussel. De expo is uitzonderlijk open op zondag 19 september op Open Monumentendag.