Direct naar artikelinhoud

Het atelier van André Volten: een oase in het ontplofte Amsterdam-Noord

Nederland staat vol met zijn beelden van staal, toch is kunstenaar André Volten relatief onbekend. Atelier Volten in Amsterdam vertelt niet alleen het verhaal een begeesterd kunstenaar, maar ook de geschiedenis van de NDSM-werf.

Het atelier van André Volten in AmsterdamBeeld Natascha Libbert

Op de noordelijke IJ-oever van Amsterdam vindt een binnenstedelijke ontploffing plaats van talloze bouwkranen en hoge appartementencomplexen, die de oude rommelige bedrijfsterreinen van de kaart blazen. Midden in dat geweld ligt het verstilde bewijs van wat dit stadsdeel ooit ook was: een laag en liefdevol ontworpen jarentwintiggebouwtje, het atelier van beeldhouwer André Volten (1925-2002).

‘Een oase was het hier, dat moet zo blijven’, zegt Cees van ’t Veen, de suppoost en vrijwilliger die rondleidt in het atelier Volten. Hij is voorzitter van de stichting die niet alleen het oeuvre van de beeldhouwer met de wereld wil delen, maar ook de stadse geschiedenislagen wil veiligstellen tegenover het nieuwbouwgeweld. ‘Hier komen meerdere historische verhalen samen. Die moeten zichtbaar blijven.’

De buitenkant van het atelier van André Volten in Amsterdam.Beeld Natascha Libbert

Voltens robuuste staalkunst is direct verbonden aan Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij (NDSM), die langs de oevers van het IJ oceaanstomers in elkaar laste. Op het dok leerde Volten als vrijwilliger hoe hij van dat zware metaal plastisch werk kon maken. Hij was een idealistische nieuwlichter in de beeldhouwkunst, die niet met brons of marmer werkte, maar met industriële materialen als ijzer en staal. Die pasten goed bij de zakelijke wederopbouwarchitectuur. De openbare ruimte in Nederland staat vol met Voltens geometrisch-abstracte beelden.

Zoals de ‘knoop’ (1996) langs het IJ en het monument voor Anthony Winkler Prins (1970) op het Frederiksplein in Amsterdam, dat ‘de knakenpaal’ wordt genoemd – beide van roestvrij staal. Dan is er Moderne stad (1965) van stalen H-balken in Den Haag en het beeldenensemble bij de Utrechtse Jaarbeurs (1978) – dat zwerft vanwege de centrumvernieuwing. Toch is Volten relatief onbekend gebleven. ‘Hij vond zijn eigen pr niet zo belangrijk’, zegt Trude Hooykaas, oprichter van ontwerpbureau OTH, die ooit met Volten werkte en nu voor zijn nalatenschap ijvert. ‘Voor mij past hij in een internationaal rijtje beeldhouwers als Richard Serra, Walter de Maria, Donald Judd en de Nederlandse kunstenaars Carel Visser en Ad Dekkers. We zouden veel trotser op Volten moeten zijn.’

Het atelier van André Volten: een oase in het ontplofte Amsterdam-Noord
Beeld Natascha Libbert

Hooykaas heeft de begane grond van het oude atelier verbouwd tot exporuimte. Hier is de tentoonstelling De jonge André Volten ingericht met zijn vroege schilderijen en beelden. Op de bovenetage – op verzoek te bezichtigen – is het is of de kunstenaar zojuist het pand heeft verlaten. Kriskras op tafels en in de vensterbanken staan honderden schaalmodellen in hout en staal. ‘Volten was een precieze kunstenaar. Die modellen waren voor hem cruciaal om tot het beeld te komen dat recht doet aan de locatie of de architectuur. Er was voor hem altijd maar één manier waarop dat klopte, zo en niet anders.’

Het atelier van André Volten: een oase in het ontplofte Amsterdam-Noord
Beeld Natascha Libbert

Volten, zoon van een anarchistische Zuiderzeevisser, kraakte in de jaren vijftig dit zogeheten poortgebouw, dat het enige overblijfsel is van een gesloten opvoedingskamp voor ‘asociale’ gezinnen uit de jaren twintig: Asterdorp. In de oorlog bracht de Duitse bezetter er Joden onder voor ze op transport werden gezet naar vernietigingskampen. ‘Al die verhalen moeten worden verteld’, vindt Hooykaas. Het idee is een beeldentuin te maken met Voltens werk, waarbij de beplanting de contouren aangeeft van het ooit ommuurde Asterdorp.

Het atelier van André Volten: een oase in het ontplofte Amsterdam-Noord
Beeld Natascha Libbert

Toen Volten zijn atelier betrok, was dit deel van Amsterdam een ruige wereld van ijzer, acetyleenbranders en pneumatische hamers. Het paste goed bij zijn engagement: ‘Kunst als wijze van leven, kunst als stelling, kunst als wezen.’ In de hoek staat nog de met koeienhuid overtrokken bank, waar de kunstenaar elke dag begon met Hegel lezen en naar Bach luisteren. ‘Hij was een extreem gevoelige man die begeesterd kon spreken over kunst’, zegt Hooykaas. Volgens de overlevering kwam prinses Beatrix – groot liefhebber van beeldhouwkunst – hier over de vloer om over kunst te praten en schaakte prins Claus met Volten, waarbij Volten whisky dronk en soms mompelend vloekte als hij zijn paard kwijtraakte op het bord.

Het atelier ligt nu ingeklemd tussen bedrijfspanden, terwijl overal rondom de nieuwbouw de hoogte in schiet. De stichting Volten heeft aansluiting gezocht bij Iconic Houses, een internationaal netwerk dat aandacht vraagt voor het beheer en behoud van bijzondere woonhuizen uit de 20ste eeuw. In de droom van de stichting André Volten en Hooykaas wordt het lege terrein voor het atelier straks een park met beelden, groen en een cultuurgebouw, terwijl aan het oude poortgebouw artist-in-residenceruimtes worden gekoppeld waar beeldhouwers in de geest van Volten kunnen werken. Een rustpunt in een volle stad. Hooykaas: ‘Volten was een idealist en idealisme is het enige echte kapitaal van morgen. Laten we dat op deze plek veiligstellen.’

Atelier Volten, Asterdwarsweg 10, Amsterdam, geopend in de weekeinden. Expositie De jonge André Volten, t/m 30/10.